Vous êtes ici  ›Home› Dossiers

UITSTOOT VAN BEDRIJFSVOERTUIGEN DRASTISCH AFGENOMEN (JANUARI 2006)

Er is al heel wat vooruitgang geboekt om tot een milieuvriendelijker en duurzaam wegtransport te komen, maar om de emissies nog verder te reduceren, is er meer overleg en dialoog tussen de belanghebbenden noodzakelijk. Dat was de eindconclusie van het ACEA Commercial Vehicle Event dat dit jaar ambtenaren van de EU-Commissie, Europese parlementsleden, vertegenwoordigers van de industrie en meer dan 120 deelnemers samenbracht.

Voor het tweede jaar op rij trad de European Automobile Manufacturers Association (ACEA) op als gastheer voor vooraanstaande vertegenwoordigers van de openbare en privé-sector die het debat aangingen over een probleem dat van levensbelang is voor zowel de industrie als Europa en de samenleving in het algemeen. Die conferentie met als titel 'Moving Towards Cleaner Road Transport' vond plaats op 24 november 2005 en werd gemodereerd door Malcolm Harbour, lid van het Europese Parlement en van de commissie buitenlandse handel, onderzoek en energie, en door Ivan Hodac, secretaris-generaal van de ACEA.

De conferentie maakte duidelijk dat de industrie en de wetgever dezelfde doelstellingen nastreven –minder emissies, een lager brandstofverbruik, en een duurzaam wegtransport dat een pijler is voor de Europese economie en maatschappij. De voorbije jaren bijvoorbeeld heeft de industrie met moderne en hoogtechnologische vrachtwagenmotoren gereageerd op de almaar strenger wordende emissienormen in Euro IV en Euro V. Maar tijdens de conferentie werd het ook duidelijk dat een nauwer overleg en een betere dialoog onontbeerlijk zijn om in de toekomst nog vooruitgang te boeken. Tegelijkertijd zijn ook meer inspanningen nodig om op wereldwijd niveau de regelgeving te harmoniseren.

Wij vatten kort de standpunten samen van enkele van de toonaangevende sprekers. Stavros Dimas, de EU- Commissaris voor Milieu, zei dat 'emissiebepalingen moeten bijdragen tot de creatie van een duurzaam vervoersysteem, in het voordeel van het milieu en de industrie'. Als voorbeeld verwees hij naar de discussie over een tolbeleid op basis van de feitelijke emissies. Tegelijk zei Stavros Dimas dat 'ondernemingen die een leiderspositie innemen bij het leveren van milieuvriendelijke voertuigen, daaruit een belangrijk concurrentievoordeel in de wereldeconomie zullen halen en dat de Europese vrachtwagenindustrie als eerste die kans zou moeten aangrijpen'. Hij wees onder andere op de exportmogelijkheden van de Europese vrachtwagenindustrie naar China, waar de overheid nog maar net begonnen is de milieuproblemen aan te pakken.

Corien Wortmann-Kool, lid van het Europese Parlement en van de commissie vervoer en toerisme, onderstreepte dat 'een leefbare industrie en een duurzaam vervoer hand in hand kunnen gaan'. Ze waarschuwde ervoor dat het vervoer, dat de 'ruggengraat van onze economie en samenleving is', volgens de verwachtingen in het volgende decennium sterk zal groeien en dat 'dit de noodzaak dwingender maakt om het vervoer milieuvriendelijker te maken'. De industrie heeft bewezen dat dit mogelijk is, maar 'we moeten die milieuvriendelijkere voertuigen sneller op de weg krijgen'. De wetgevers van de EU-Commissie moeten realistische doelstellingen vooropstellen. Bovendien moet dat gebeuren in overleg met de industrie en op een manier die de concurrentiekracht van de industrie niet aantast. 'Dat vergt een duidelijker en meer toekomstgericht beleid van de EU', voegde Corien Wortmann-Kool daar nog aan toe. 'Dat beleid mag zich niet uitsluitend op technische vereisten richten, maar moet naar gemeenschappelijke doelstellingen voor de emissies streven en moet duidelijke stimulansen bevatten.'

Håkan Samuelsson, de CEO van MAN en voorzitter van de ACEA Commercial Vehicle Board, gaf toe dat de bedrijfsvoertuigen en het wegvervoer in de samenleving voor problemen zorgen. Tegelijk onderstreepte hij dat het tijd was om een evenwichtiger beeld te schetsen. 'We dragen oplossingen aan voor de problemen als gevolg van de groei van het vervoer', zei hij. 'Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt om de impact op het milieu te verminderen.' Daarnaast herinnerde hij de deelnemers eraan dat 'het wegvervoer een belangrijke rol vervult in het sociale en economische weefsel van ons continent'.

In het wegvervoer 'werden de emissies in de voorbije twee of drie decennia drastisch verminderd', benadrukte Håkan Samuelsson.

'Sinds het midden van de jaren ‘90 is bijvoorbeeld de uitstoot van deeltjes door het wegvervoer van goederen in de EU met ongeveer 40 % teruggedrongen, hoewel het aantal gereden kilometers in dezelfde periode met 40 % toegenomen is.'

Liesbeth Geysels van de International Road Transport Union (IRU –internationale federatie van wegvervoerders) zei dat de sector van het wegvervoer voor een duurzame ontwikkeling gewonnen is en de Euro-normen om de emissies van voertuigen terug te dringen, ondersteunt. Naast verplichte maatregelen en effectieve stimulansen is een degelijke infrastructuur voor AdBlue daarvoor een voorwaarde omdat daardoor de aankoop van Euro V-voertuigen versnelt. Liesbeth Geysels zei ook dat de IRU bezorgd was over de normen voor de luchtvervuiling door fijne stofdeeltjes die de transportbedrijven buiten verhouding kunnen treffen. 'Het wegvervoer is niet alleen verantwoordelijk voor dat probleem,' zei ze. 'Vrachtwagens nemen slechts 7-13 % van de uitstoot van fijne stofdeeltjes voor hun rekening.'

Peter Tjan, secretaris-generaal van de Petroleum Industry Association (EUROPIA), zei dat de emissies door het wegvervoer in de EU het voorbije decennium aanzienlijk verminderd zijn en dat een zuiverder brandstof daar een essentiële rol in gespeeld heeft. Omdat 'de EU echter de meest vooruitstrevende brandstofspecificaties in de wereld heeft, moeten de meeste ingevoerde producten behandeld worden' en dat legt een extra druk op de beperkte raffinagecapaciteit van het continent. Daarnaast heeft de fiscale voorkeursbehandeling van diesel tot een scheeftrekking van de vraag geleid. De gestegen vraag naar diesel in Europa werd opgevangen door Russische leveringen en, voegde Peter Tjan er nog aan toe, 'de aanvoer van voldoende diesel moet nauwlettend gevolgd worden'.

Om de conferentie af te ronden, besloot Håkan Samuelsson, voorzitter van de ACEA en CEO van MAN, dat 'we de dialoog tussen de industrie, de Commissie en andere betrokken op gang getrokken hebben. Dat is belangrijk als we het streven naar een zuiverder milieu compatibel willen maken met een duurzaam wegvervoer en een concurrentiële vrachtwagenindustrie.' ? Joost Kaesemans directeur communicatie

Automotive Guide


En savoir plus