Vous êtes ici  ›Home› Dossiers

F-GASSEN VOOR KLIMATISATIESYSTEMEN (MEI 2005)

Klimatisatiesystemen doen steeds meer hun intrede in onze auto’s. Het gebruikte koelmiddel is een gefluoreerd gas (R134a) dat een hoog broeikaspotentieel heeft. De Europese Commissie heeft daarom een voorstel van richtlijn ingediend die een dubbel doel nastreeft.

In een eerste fase moeten de klimatisatiesystemen van nieuwe auto’s zodanig ontworpen zijn dat lekken van het koelmiddel tot een minimum beperkt worden. In een latere fase zullen F-gassen verboden worden. In de loop van 2004 hebben het Europees Parlement en de Raad van Ministers zich over het voorstel uitgesproken. FEBIAC wil het standpunt van de Raad dat vanaf 1 januari 2011 een verbod op F-gassen voorziet voor nieuwe automodellen steunen. 6 jaar later zouden F-gassen definitief verboden worden in alle nieuwe auto’s.

Sommigen verwonderen er zich over dat de autoconstructeurs zolang nodig hebben om deze nieuwe systemen in te voeren. Kort samengevat komt het er op neer dat deze systemen nog in een zeer experimenteel stadium zitten. Pas nadat de toeleveranciers ze volledig op punt hebben gezet, kunnen de constructeurs ze integreren in de ontwikkeling van nieuwe modellen. Vanuit een milieustandpunt bestaat er bovendien geen dwingende noodzaak. Door de strenge eisen die vanaf 2007 van kracht worden, zal men de huidige aircosystemen moeten optimaliseren, zodanig dat de koelgassen in zeer geringe mate zullen mogen lekken. Men spreekt van limieten van max. 40 g per jaar. Dit heeft hetzelfde broeikaseffect als de CO2-uitstoot van een wagen die 30 km rijdt. Het vervroegen van het verbod van R134a zal dus een marginaal milieuvoordeel brengen in tegenstelling tot de hoge kosten voor de industrie en de consument.

Recyclage van afgedankte voertuigen

De positieve trends in de verwerking van afgedankte voertuigen zetten zich ook in 2004 voort. Het aantal erkende centra is verder gestegen tot 26, waardoor er nu een voldoende dekking van het hele Belgische grondgebied bestaat. De centra verwerkten vorig jaar 92.186 autowrakken, hetgeen een stijging betekent van 31% t.o.v. 2003. Om dit aantal verder te doen toenemen blijft FEBIAC aandringen op een betere traceerbaarheid van de voertuigen in ons land. Hierdoor zal het certificaat van vernietiging dat uitsluitend mag afgeleverd worden door de erkende centra, een reële waarde krijgen. Pas dan zal men de garantie hebben dat alle afgedankte voertuigen bij de erkende centra terecht komen.

Het is verheugend vast te stellen dat het percentage nuttige toepassing jaar na jaar blijft stijgen. In 2004 bedroeg dit cijfer 81%, waarvan 80% hergebruik en recyclage. Als deze evolutie zich blijft doorzetten, dan lijkt de wettelijke doelstelling van 85% nuttige toepassing op 1.1.2006 haalbaar.

Minder CO2 door zuinigere auto’s en het gebruik van biobrandstoffen

Het gemiddelde brandstofverbruik van alle nieuwe personenwagens die in 2004 werden verkocht, bedroeg 6,1 l/100 km. In 1995 was dit nog 7,5 l/100 km, een vermindering met 18,5%. De overeenstemmende CO2-emissies daalden van 186 g/km naar 156 g/km of min 16,2%. Het marktaandeel van kleine en zuinige auto’s, die minder dan 120 g CO2/km produceren, neemt jaar na jaar toe. In 2004 overschreedt hun marktaandeel de 10%. Meer dan 30% zit onder de limiet van 140 g/km, dit is een verdubbeling in vergelijking met 2000. Naast de technische aanpassing van het voertuig, zijn er ook andere manieren om de beoogde doelstelling te bereiken. Eén daarvan is het gebruik van bio-brandstoffen. Dit maakt CO2-emissiereducties van 30 tot 80% mogelijk, bekeken vanuit een well-to-wheel perspectief.

FEBIAC dringt er daarom op aan dat de doelstellingen zoals voorzien in de Europese Richtlijn 2003/30, effectief gerealiseerd worden. Dit betekent dat tegen het einde van dit jaar het marktaandeel van biobrandstoffen 2% zal moeten bereiken. Op 31 december 2010 moet dit aandeel gestegen zijn tot 5,75%. Dit zal pas kunnen gebeuren als aan een aantal voorwaarden voldaan is. Ten eerste zullen biobrandstoffen van een accijnsreductie of –vrijstelling moeten genieten om competitief te zijn. Ten tweede verdient het de voorkeur om biobrandstoffen te vermengen met fossiele brandstoffen. Als men het bio-aandeel beperkt tot maximum 5%, en er voor zorgt dat het eindproduct voldoet aan de internationale normen voor benzine en diesel, dan kan het bestaande voertuigenpark zonder aanpassingen probleemloos op deze mix rijden. Ten slotte is het belangrijk om een duidelijke voorlichtingscampagne te voeren gericht naar de modale automobilist en de transportsector.

Het volledige dossier 'F-gassen voor klimatisatiesystemen' downloaden in PDF-formaat.

Automotive Guide


En savoir plus