Vous êtes ici ›Home› Dossiers
VEILIG NAAR SCHOOL DANKZIJ HET FIETSBEWIJS
Via een enquête constateert professor Jan Pauwels van de KU Leuven dat de Vlaamse scholieren voldoende kennis hebben van het verkeersreglement. Maar kennis is niet genoeg.
De kinderen moeten rijvaardigheid oefenen en ervaring opdoen.
Niet alleen op een afgeschermd circuit, maar ook in het echte verkeer. De eindtermen
leggen overigens op dat kinderen na de lagere school "veilig kunnen fietsen".
Om deze doelstelling te bereiken, werkte professor Pauwels een rijexamen uit
voor zesdeklassers. Voor de scholen stelde hij dan weer een tekst en een overzicht
met mogelijke examentests samen. In samenspraak met het gemeentebestuur, de
lokale politie en ouders die gemachtigd toezichter zijn, kunnen de scholen een
parcours uittekenen op de openbare weg. Leerlingen die dat foutloos afleggen,
krijgen een "rijbewijs F". Dat fietsdiploma reikt de ouders een objectieve
maatstaf om te weten of hun kind wel degelijk voldoende fietsvaardig is. Misschien
kan een deel van de "achterbankgeneratie" onder die voorwaarde wel
op de fiets overstappen.
Meer praktijkervaring met dagelijkse verkeerssituaties vanaf de lagere school
is een goed vertrekpunt. Maar FEBIAC wil graag nog een stap verder gaan: waarom
immers slechts één opleidings- en evaluatiemoment inbouwen? De
vaardigheden zouden regelmatig moeten worden geëvalueerd in de loop van
de schoolcarrière. Meer evaluties betekenen meer bijsturing van het verkeersgedrag
en dus meer veiligheid. En het geeft ook de mogelijkheid stap voor stap de lat
hoger te leggen.
Meer begeleiding in verkeerservaring
FEBIAC is voorstander om meer evaluatiemomenten in het onderwijs en de rijbewijsreglementering
in te bouwen. Niet enkel voor fietsers, ook voor wie op de bromfiets wil. Jongeren
zouden al vanaf 14 jaar de mogelijkheid moeten hebben om met een bromfiets klasse
A te rijden.
Twee jaar later kunnen ze, mits opnieuw een evaluatiemoment (examen) te passeren,
de overstap maken naar de klasse B. Alvorens ze uiteindelijk de leeftijd bereiken
om met een auto of motor te rijden, hebben ze op die manier al heel wat ervaring
opgebouwd.
Volgens het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid daalt het aantal
ongevallen de laatste jaren. Toch werden in 2001 nog 247 kinderen gewond of
gedood in een ongeval. Een derde van de incidenten doet zich voor vlak voor
of vlak na schooltijd. De aanwezigheid en kwaliteit van fietsinfrastructuur
speelt hierbij een belangrijke rol.
Die fietsinfrastructuur bepaalt ook de mate waarin jongeren de fiets (mogen)
nemen om naar school te gaan en dus zelfstandig mobiel zijn. Volgens de meeste
basisschooldirecties neemt het fietsgebruik toe. Professor Jan Pauwels liet
een onderzoek uitvoeren naar het fietsgedrag in 168 Vlaamse basisscholen. Van
de 36.188 leerlingen blijken er 10.568 met de fiets te komen. Er is echter een
groot verschil van school tot school. In landelijke gebieden wordt meer gefietst,
maar heel vaak kan het verschil ook verklaard worden door de (af-) aanwezigheid
van veilige fietsinfrastructuur. Ook op dat vlak is dus dringend werk te verrichten.