Vous êtes ici  ›Home› Dossiers

MOTORSPORT ZOEKT OEFENTERREINEN

In het vorige nummer van FEBIAC-info schetsten we het problematisch gebrek aan voldoende oefenterreinen voor de motorsport. Ondertussen zijn er gunstige vooruitzichten voor de uitbreiding van het aantal permanente terreinen in Vlaanderen. In deze editie bekijken we de situatie in Wallonië, want deze materie is geregionaliseerd.

Net zoals in het Vlaamse land zijn er in Wallonië veel aanhangers van gemotoriseerde sporten. Allemaal mensen die graag hun sport beoefenen (4 X 4, motorcross, enduro, ….), maar bijna nergens meer terecht kunnen. De clubs kunnen meestal de verplichte en dure milieueffectenstudie niet betalen. Slechts 2 permanente terreinen blijven over. Zonder voldoende trainingsfaciliteiten is eender welke sport ten dode opgeschreven. Door toedoen van de minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Michel Foret, komt er nu eindelijk schot in de zaak. Blijkbaar is de minister, net zoals de sportbeoefenaars, ervan overtuigd dat er een goed evenwicht moet bestaan tussen enerzijds sport en anderzijds natuur- en landschapszorg. Wat ging vooraf ? De Waalse regering bekommerde zich uitsluitend om milieuaspecten en hield geen rekening met sportbeoefenaars. Sinds 1996 verbiedt het decreet Lutgen de toegang tot de bossen; enkel wandelaars zijn nog toegelaten voor zover ze niet afwijken van de bospaden. Hierdoor worden niet alleen gemotoriseerde voertuigen geweerd, maar zelfs ruiters en mountainbikers mogen de bospaden niet meer gebruiken. Dergelijke strikte bepalingen proberen de uitoefening van gemotoriseerde sporten aan banden te leggen. De sporters willen en zullen uiteraard blijven rondrijden. De meesten houden zich ook aan de regels. De verleiding om in bossen en velden te rijden, blijft echter bestaan, want daar voelt een terreinrijder zich het best thuis en is de beleving van de sport intenser. Té strenge regels kunnen leiden tot wildgroei en dat wil de sector ten allen prijze vermijden. Permanente oefenterreinen zouden tegemoet komen aan de grote nood aan sportbeleving. De vraag naar geschikte en vergunde terreinen komt niet louter van de gemotoriseerde sporten. Ook andere ‘lawaaierige’sporten staan aan de klaagmuur : kleiduifschieten, ulm-vliegen, jetski, modelvliegtuigjes, ea. José Happart, de huidige minister van Landbouw en bevoegd voor waters en bossen, is voorstander van een aanpassing van het boswetboek met de bedoeling de bossen evenwichtiger te verdelen onder de diverse gebruikers.


Intussen zijn de bestaande circuits, op twee na, de voorbije jaren allemaal verdwenen. Om een exploitatievergunning te bekomen, is een dure milieueffectenstudie nodig die de clubs niet kunnen betalen. Hierdoor komen er geen nieuwe permanente circuits bij, terwijl de bestaande omlopen moeten sluiten omdat ze hun exploitatievergunning moeten vernieuwen. Om specifieke terreinen te creëren moet de CWATUP (Code Wallon d’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine – Waals reglement inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium) worden gewijzigd.



Intussen heeft minister voor Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening Michel Foret een artikel toegevoegd dat, mits een ontwerp wordt ingediend, recreatieve activiteiten in open lucht (vissen, golf, paardrijden, mountainbike, motorvoertuigen) toestaat op specifieke terreinen in zoverre die activiteiten de bestemming van de zone niet op een onomkeerbare wijze wijzigen. Binnenkort zou een nieuw arrest moeten verschijnen om permanente circuits met nieuwbouw mogelijk te maken. Ook FEBIAC bepleit het herstel van een gezond en milieuvriendelijk evenwicht tussen sportbeoefening en natuurbehoud.


Bestaanszekerheid voor Vlaamse motorcross

In de vorige editie van FEBIAC-Info trokken we nog aan de alarmbel, want het voortbestaan van de motorsport in Vlaanderen was ernstig bedreigd. Er waren nog maar 4 oefenterreinen overgebleven voor nochtans meer dan 14.000 motorsportliefhebbers. Eind juli 2002 gaf de Vlaamse regering groen licht voor minimaal 12 en maximaal 15 permanente circuits met trainingsfaciliteiten en waar jaarlijks meer dan 3 wedstrijden mogen worden gereden. Daarmee krijgt de sporttak opnieuw bestaanszekerheid in Vlaanderen. Dit is echter nog maar de eerste stap. Nu moet per provincie nog gekeken worden waar de circuits een vaste plaats kunnen krijgen op het ruimtelijk structuurplan, rekening houdend met alle bepalingen in verband met milieu en ruimtelijke ordening. Nu is het aan de motorsportbonden FAM en VMBB om samen met BLOSO verder te pleiten voor de concrete realisatie van de terreinen, in samenspraak met de lokale overheid en buurtbewoners. Daarnaast blijft de nood aan tijdelijke (hoogstens 3 wedstrijden per jaar)en occasionele (maximaal 1 wedstrijd per jaar) circuits bestaan. Deze omlopen moeten ook voldoen aan de Vlarem-wetgeving zodat de zoektocht naar geschikte terreinen niet gemakkelijk is. De militaire domeinen voldoen meestal wel aan de vereisten. Minister van Landsverdediging André Flahaut zou positief staan tegenover het voorstel om occasionele wedstrijden op militaire domeinen te organiseren.

Automotive Guide


En savoir plus