Vous êtes ici  ›Home› Dossiers

MOBILITEITSENQUETE OVER DE OPINIES EN HET GEDRAG VAN DE BELGISCHE BEVOLKING (JANUARI 2002)

8 op 10 pendelaars verklaren zich tevreden over hun dagelijkse rit naar het werk of naar school. Dat blijkt uit een mobiliteitsenquête bij 1000 Belgen, die FEBIAC in oktober 2001 liet uitvoeren door het studiebureau Dedicated Research. De resultaten staan in de brochure: 'Duurzame Mobiliteit in de praktijk', die FEBIAC tijdens de officiële inhuldiging van het 80e Internationaal Salon 'Auto-Motor-Fiets' heeft voorgesteld.

8 OP 10 PENDELAARS TEVREDEN OVER HUN DAGELIJKSE RIT NAAR HET WERK OF NAAR SCHOOL

Dat is één van de opvallende conclusies van een mobiliteitsenquête bij 1000 Belgen, die FEBIAC in oktober 2001 liet uitvoeren door het studiebureau Dedicated Research. De resultaten staan in de brochure: 'Duurzame Mobiliteit in de praktijk', die FEBIAC tijdens de officiële inhuldiging van het 80e Internationaal Salon 'Auto-Motor-Fiets' heeft voorgesteld.

De enquête richtte zich tot mensen die zich (bijna) dagelijks (moeten) verplaatsen, en die zelfstandig kunnen kiezen om openbaar of eigen vervoer te nemen. Een 'actieve' Belg verplaatst zich over zowat 40 km per dag, en doet daar 52 minuten over. Het belangrijkste verplaatsingsmotief is werken (40%), gevolgd door winkelen (24%) en naar school gaan (10%). 71% van de verplaatsingen gebeurt met de auto, 31% met het openbaar vervoer en 26% via tweewielers of te voet. Gemiddeld worden 1,3 vervoerwijzen gecombineerd: men kan dus niet echt spreken van een multimodaal verplaatsingsgedrag. Dit cijfer zakt tot 1,2 bij de woon-werkverplaatsingen: die gebeuren in 8 op 10 gevallen met de auto.

Tevredenheid van de pendelaars over hun mobiliteit
Ondanks de verkeersdrukte op onze wegen, verklaart 79% van de pendelaars zich redelijk (score: 6 tot 7/10) tot zeer tevreden (score: 8 tot 10/10) over de bereikbaarheid van hun werk- of schoollocatie. Deze score varieert weinig al naar gelang het gebruikte vervoermiddel: 76% bij autopendelaars, 79% bij treingebruikers en 71% bij bus- en tramgebruikers. Uitschieters zijn motorrijders en fietsers: 85% gaf een score van minstens 6 op 10. Bij de pendel met andere vervoerwijzen dan motor of fiets loopt de verplaatsingsduur door de verkeersdrukte echter op tot 50%. Anders gezegd: wie op weg naar werk of school in normale omstandigheden 20 minuten onderweg is, doet daar met verkeersproblemen zowat 30 minuten over.

Hoofdvervoermiddel bij de pendel naar werk of school
afstand (heen)
duur zonder verkeers-problemen
snelheid zonder verkeers-problemen
duur mét verkeers-problemen
snelheid bij verkeers-problemen
auto
29 km
25 minuten
70 km/u
39 minuten
45 km/u
fiets
6 km
17 minuten
21 km/u
18 minutes
20 km/u
motorfiets/scooter
16 km
19 minuten
51 km/u
22 minuten
44 km/u
bus
16 km
25 minuten
38 km/u
39 minuten
25 km/u
tram/metro
15 km
26 minuten
35 km/u
42 minuten
21 km/u
trein
47 km
42 minuten
67 km/u
53 minuten
53 km/u
gemiddelde
24 km
25 minuten
58 km/u
37 minuten
39 km/u
Source: Dedicated Research

Gezien de tevredenheidsscore die de pendelaars hebben gegeven, lijkt het erop dat deze tijdverliezen niet, of niet meer, als storend worden beschouwd: men neemt vrede met de huidige situatie, of het gekozen vervoermiddel biedt voldoende comfort om het tijdverlies te compenseren. Dit lost het globale mobiliteitsprobleem echter niet op.

Focus op de autopendelaars
Pendelende automobilisten beschouwen de auto in de eerste plaats als een comfortabel en snel vervoermiddel. Het gebrek aan vervoersalternatieven komt pas op de derde plaats als reden om de auto te kiezen.

Meest vernoemde redenen waarom de auto wordt gebruikt voor pendelverplaatsingen:
dit is voor mij de meest comfortabele manier
39%
het is de snelste manier om naar en van het werk te pendelen
31%
de verbindingen van het openbaar vervoer zijn slecht of onvoldoende
22%
ik heb mijn wagen absoluut nodig voor mijn beroepsactiviteiten
21%
de tijdwinst met andere vervoermiddelen is nog niet groot genoeg tov de auto
20%
ik rijd graag met de wagen
19%
Source: Dedicated Research

Eén op vijf pendelaars overweegt de wagen wat minder te gebruiken, indien er meer en betere trein-, bus- of tramverbindingen komen. Dit percentage lijkt laag, maar is alleszins voldoende om een flink deel van de spitsproblemen van de baan te helpen. 10% minder auto's in het verkeer leidt immers tot een meer dan evenredige afname (tot 40%!) van het aantal files. Het openbaar vervoer heeft dus een belangrijke rol te spelen op plaatsen en momenten waar zich pieken in de mobiliteitsvraag voordoen. In dat opzicht lijkt ons een voorstadsnet voor Brussel en Antwerpen, twee belangrijke tewerkstellingspolen in ons land, prioritair.

60% van pendelaars wil of kan niet anders dan de auto blijven gebruiken. Is de firmawagen hier de grote boosdoener? Toch niet. 10% van de autopendelaars uit de enquête verklaart over een firmawagen te beschikken. De eigen wagen neemt dus het leeuwendeel van de pendelverplaatsingen voor zijn rekening. Verder moet één op drie autopendelaars ook overdag de baan op om klanten te bezoeken of vergaderingen bij te wonen. Naast de pendelfunctie heeft de auto dus een belangrijke werkfunctie, niet in het minst de firmawagen: 98% van de gebruikers noemt zijn firmawagen in de eerste plaats een werkinstrument. De overheid moet er bijgevolg voor zorgen dat het autoverkeer in de best mogelijke omstandigheden kan verlopen. Dit kan door in te werken op de mobiliteitsvraag: flexibele werkvormen zijn hierbij een belangrijk instrument.

Flexibele werkvormen kunnen een aantal woon-werkverplaatsingen overbodig maken of buiten de klassieke spitsuren laten verlopen. Zo kunnen (deeltijds) telewerk of thuiswerk, flexibele werkuren en de overschakeling van een vijf- naar een vierdagenwerkweek de verkeerscongestie tijdens de spitsuren beperken.

11% van de werknemers zegt formeel reeds de toelating te hebben van zijn werkgever om tijdens de officiële, betaalde werkuren thuis te werken. Van de niet-thuiswerkers ziet 46% er persoonlijk belang in om aan telewerk/ thuiswerk te doen, al was het maar enkele uren per werkweek. Eén op drie stelt dat het huidig beroep of de actuele werksituatie gedeeltelijk thuis kan worden verricht. 'Tijdwinst (31%)' en 'remedie tegen files / opstoppingen (19%)' worden als belangrijke voordelen van tele-/thuiswerk vernoemd. Bij de nadelen valt de hoge score op van mensen die 'geen enkel voordeel (31%)' zien, al kon of wilde men niet altijd vertellen waarom. Een nadeel dat wel expliciet werd vernoemd is het 'gebrek aan sociale (9%) en professionele (8%) contacten met collega's'.

De traditionele vijfdaagse werkweek vervangen door één van vier (langere) werkdagen, haalt ook een aantal woon-werkverplaatsingen uit het verkeer. Zowat één op drie ondervraagde beroepsactieven met een vijfdagenweek, denkt hetzelfde werk op 4 dagen tijd doeltreffend te kunnen verrichten. Driekwart daarvan is ook effectief bereid hierop over te stappen.

Het woon-werkverkeer kan uitgesmeerd worden in de tijd door de werktijden meer flexibel te maken, zodat het wegennet en het openbaar vervoer in de spits ontlast en buiten de spits beter benut worden. Uit de enquête blijkt dat 1 op 2 werknemers niet over een flexibel of glijdend uurrooster beschikken. Een kwart van hen bevestigt dat ze vroeger of later dan de officiële beginuren op het werk zouden willen aankomen om verkeersproblemen te vermijden.

Indien beroepsactieven kunnen en willen instappen in een systeem van een vierdagenwerkweek en gedeeltelijk telewerk/thuiswerk, dan zal 10% van de woon-werkverplaatsingen uit de ochtendspits verdwijnen. Gaat een deel van de beroepsactieven bovendien over van klokvaste naar flexibele werkuren, dan zijn de files niet opgelost, maar wel sterk beperkt qua duur.

Besluit
Ondanks de drukte op onze wegen, blijft de auto in vele gevallen een efficiënt vervoermiddel, ook voor de pendelverplaatsingen naar werk of school. Hoewel een autorit naar het werk de helft meer tijd in beslag neemt wanneer er wél verkeersproblemen zijn, wordt de verkeersdrukte niet, of niet meer, als een probleem ervaren. Dat is gedeeltelijk toe te schrijven aan het gebrek aan volwaardige alternatieven. De auto -of het nu om de eigen wagen gaat dan wel om een firmawagen- is voor de meeste verplaatsingen de enige optie. Dat is meteen het beste bewijs dat het fiscaal zwaarder belasten van firmawagens geen positief effect op de mobiliteit zou hebben. Het zou enkel de loonkost verhogen en de competitiviteit verminderen.

Flexibele werkvormen kunnen de mobiliteitsvraag reduceren of spreiden, maar blijken nog niet volledig ingeburgerd, zo leert de enquête. Zeker voor tele- en thuiswerk is sensibilisering belangrijk om mensen vertrouwd te maken met deze werkvorm. De invoering van telewerk/thuiswerk en een vierdaagse werkweek kan zowat 10% van de woon-werkverplaatsingen uit de ochtendspits halen. Ook de uitbreiding van klokvaste naar flexibele werkuren zal de fileproblemen sterk in tijd beperken.

De uitbouw van goede vervoersalternatieven kan 20% van de pendelaars overhalen om de auto te laten staan. Een openbaar vervoerbeleid heeft de grootste slaagkansen daar waar zich pieken in de mobiliteitsvraag voordoen. FEBIAC betreurt dat de realisatie van het voorstadsnet voor Brussel steeds weer vertraging oploopt. Nochtans tonen buitenlandse voorbeelden aan dat een voorstadsnet wel degelijk de toegankelijkheid en bereikbaarheid van een stedelijke agglomeratie kan verhogen. Eén van de hefbomen hierbij is het voorzien van voldoende overstap- en parkeerfaciliteiten voor twee- en vierwielers aan elke stopplaats van trein, tram en bus, zodat een vlot voor- en natransport verzekerd is.

Voor aanvraag van de FEBIAC-brochure 'Duurzame Mobiliteit in de praktijk':
tel.: 02/778.64.00 - e-mail: info@febiac.be

U kunt ook de documenten hieronder downloaden:

Brochure 'Duurzame mobiliteit' - Deel 1
Brochure downloaden
Brochure 'Duurzame mobiliteit'- Deel 2
Brochure downloaden
PowerPoint presentatie 'Samenvatting van de studie rond de opinies en het gedrag van de Belgische bevolkingaangaande “mobiliteit”'
PowerPoint presentatie downloaden

Automotive Guide


En savoir plus