Vous êtes ici  ›Home› Dossiers

PEDESTRIAN PROTECTION: EEN ANDERE AANPAK, EEN NIEUWE DYNAMIEK

Op 11 juli 2001 bereikte de Europese Commissie en de automobielindustrie een ontwerp van akkoord over het vrijwillige engagement van de industrie om de bescherming van voetgangers in ongevallen met auto ’s te verhogen. De Commissie deelde officieel mee dat dit een beslissende en vernieuwende bijdrage was naar een verbeterde verkeersveiligheid in Europa, wat voor haar een absolute prioriteit is. Het vrijwillige engagement impliceert de invoering van een rits veiligheidsvoorzieningen – zowel op gebied van actieve als passieve veiligheid. De realisatie ervan zal volgens een ambitieuze planning doorgevoerd worden. De Commissie roept nu het advies in van de lidstaten en het Europees Parlement. De kernvraag luidt hierbij: 'De verbintenis van de industrie goedkeuren, of opteren voor een traditionele aanpak in de vorm van een Richtlijn'. Voor FEBIAC is het duidelijk, het vrijwillig engagement is voordelig voor alle partijen. Wij roepen de Belgische autoriteiten en Euro-parlementariërs op om het ontwerpakkoord voluit te steunen.

Voetgangers, kwetsbare verkeersdeelnemers

In 2000 kwamen 763 voetgangers om of raakten zwaar gewond op de Belgische wegen. In vergelijking met 1990 is er weliswaar sprake van een daling met 61,2%, maar het is duidelijk dat dit cijfer verder omlaag moet. Dit kan alleen door een bewuste veiligheidspolitiek te voeren die de verschillende oorzaken aanpakt. De verkeersinfrastructuur voor fietsers en voetgangers moet verder verbeterd worden en tegelijk moeten de autoconstructeurs inspanningen leveren om hun voertuigen veiliger te maken. Ongevallen trachten te vermijden (actieve veiligheid) is daarbij de eerste en belangrijkste stap. Gebeurt er toch een ongeval, dan moeten de gevolgen zoveel mogelijk beperkt worden (passieve veiligheid). Zulk een pakket aan maatregelen bevindt zich in het vrijwillig engagement van de automobielindustrie. Het doel is een gevoelige verbetering van de veiligheid van de zachte weggebruiker.

Het engagement van de automobielconstructeurs

Passieve veiligheid
   
Als het akkoord wordt goedgekeurd, zal het onmiddellijk effect resulteren. Reeds vanaf 1 januari 2002 zullen nieuwe wagens niet meer mogen uitgerust zijn met starre bull-bars (koevangers). Ook hun verkoop als onderdeel is vanaf dan verboden. De voorzijde van alle nieuwe voertuigtypes zal uiterlijk op 1 oktober 2005 moeten voldoen aan strenge eisen (Fase A). Vooral het design van de voorbumper en de motorkap met de onderliggende delen zal moeten worden aangepast, zodat voetgangers bij een aanrijding minder zware verwondingen aan hoofd en benen oplopen.
Deze verbintenis zal 80% van alle nieuwe voertuigen (ook bestaande modellen) dekken vanaf 1 juli 2010. De volgende stappen zijn dan 2011 en 2012 waarbij respectievelijk 90% en 100% van de nieuwe voertuigen aan de eisen zullen voldoen. De constructeurs engageren zich om in een tweede fase (Fase B) kwantitatieve doelstellingen betreffende de veiligheid van voetgangers, zoals die voorgesteld zijn door het European Enhanced Safety Vehicle Committee (EEVC), te respecteren. De nieuwe modellen zullen vanaf 2010 moeten voldoen aan de uiterste strenge technische voorschriften van het EEVC of aan evenwaardige normen.

Voor de constructeurs is het daarbij ook van belang dat de Commissie dit thema zal voorstellen als onderwerp voor een geharmoniseerde wereldwijde reglementering. De bedoeling is dat de wet geving dezelfde is in Europa, Japan en de Verenigde Staten.


Actieve veiligheid

Ongevallen vermijden blijft prioriteit nummer één. Zien en gezien worden is daarbij essentieel, zeker in ons land met zijn vele grijze dagen. Vanaf 2002 zullen alle nieuwe auto’s met permanent brandende lichten (daytime running lights) zijn uitgerust. Op natte wegen is ABS (anti-blokkeersysteem) goud waard. Het vermijdt dat bij het remmen de wielen blokkeren, waardoor de auto bestuurbaar blijft en obstakels vermeden kunnen worden. Daarom voorziet het akkoord dat vóór 1 juli 2004 alle nieuwe auto’s zullen beschikken over ABS. Ook heeft de industrie zichzelf opgelegd om geleidelijk een aantal actieve veiligheidsvoorzieningen in nieuwe wagens in te bouwen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over intelligente cruise control, parkingsensoren, groothoekspiegels, en zomeer. Kortom, een heel pakket aan maatregelen die de chauffeur moet helpen bij het waarnemen van zijn omgeving (o.a. zachte weggebruikers) en het besturen van zijn voertuig.

Een opgetogen EU-commissaris

Erkki Liikanen, Commissaris voor ‘Ondernemingen en informatiemaatschappij ’ zei over de overeenkomst: 'Het engagement van de industrie is een belangrijke stap naar het terugdringen van doden en gewonden bij voetgangers en andere weggebruikers. Onze strategie is geweest om in een constructieve en pragmatische geest samen te werken met de industrie om aldus te kunnen verkennen of wij op die manier een veiligheidsniveau konden bereiken dat ons voldoening schenkt. Welke benadering kiezen, is een keuze geweest tussen een vrijwillig engagement van de industrie op basis van overeengekomen doelstellingen of de traditionele piste van wetgeving. De Commissie heeft vandaag aanvaard dat het engagement van de industrie aan onze verwachtingen voldoet.'

Snelle implementatie met sluitende garanties

Als het akkoord finaal wordt goedgekeurd, is dit een erg belangrijke stap in een nieuwe vorm van samenwerking tussen de automobielindustrie en de Europese wetgever. Er gaan al lang stemmen op die ervoor pleiten dat de politiek zich beter zou beperken tot het bepalen van algemene doelstellingen. Terwijl de technische invulling van deze doelstellingen zou worden overgelaten aan experten. In dit geval is het objectief een betere bescherming van de voetgangers in het verkeer, uitgedrukt door een vermindering van het aantal slachtoffers. Het is aan de betrokken sectoren om hun verantwoordelijkheid te nemen en te bepalen welke de meest efficiënte manier is om deze doelstellingen te halen. Deze aanpak past volledig in de filosofie van het e-Europe programma waartoe op de Europese top van Feira in juni 2000 besloten werd.

De nadruk ligt op kwantitatieve doelstellingen ter verbetering van de verkeersveiligheid via de uitvoering van vrijwillige actieplannen. Uiteraard moeten de nodige garanties kunnen voorgelegd worden en dient de naleving van de doelstellingen periodiek opgevolgd te worden. Tot nu toe bestaat er één voorbeeld van zulke zelfregulering, het engagement van de automobielindustrie om het verbruik van de wagens met 25% te verminderen. De verbruiksreducties zitten op schema, wat bewijst dat dit concept wel degelijk werkt. Dit staat in schril contrast met de uiterst moeizame onderhandelingen die recent zijn gevoerd tijdens de wetgevende procedure van een aantal technisch complexe richtlijnen. Het beste voorbeeld is de Richtlijn over de veiligheid van autobussen. De publicatie van deze Richtlijn heeft aanzienlijke vertraging opgelopen en de discussies in het Europees Parlement en de Raad hebben meer dan 4 jaar aangesleept. Het valt te vrezen dat dit ook voor de bescherming van de voetgangers het geval zal zijn; een dossier dat nog veel ingewikkelder en gevoeliger is. Kostbare tijd dreigt aldus verloren te gaan. De ingenieurs kunnen immers pas aan het werk als ze alle details van de eisen kennen. De aanpassing van de voorzijde van de voertuigen kan niet gebeuren door enkele kleinere ingrepen of met een zogenaamde facelift. Integendeel, het volledige concept van de wagen moet herbekeken worden; men moet van nul op de tekentafel starten. Het is om die reden dat de fase A pas over 4 jaar voor de nieuwe modellen verplicht wordt. Voor de bestaande modellen is er extra uitstel nodig.

Zij kunnen niet aan de eisen voldoen en zouden dus voortijdig uit de handel genomen moeten worden. Miljarden aan ontwikkelingskosten zouden op die manier verloren gaan, hetgeen een aantal constructeurs in heel nauwe schoentjes zou kunnen brengen. Om te voldoen aan de eisen van de fase B is er nog heel wat bijkomend onderzoek nodig, onder meer op het vlak van de sensortechnologie. Het is dan ook absurd om te beweren dat sommige voertuigen vandaag al de EEVC-eisen respecteren en dat de rest dan maar binnen enkele jaren moet aangepast zijn.

Om niet tot in 2005 te moeten wachten, voorziet het akkoord in een reeks actieve veiligheidsmaatregelen (DRL en ABS) en worden de door velen verguisde starre bull-bars reeds vanaf volgend jaar verboden. Hiermee komt het akkoord tegemoet aan een oude Belgische eis. Voor de invoering van DRL en ABS zijn iets langere overgangsperiodes nodig, gezien dit op een aantal, voornamelijk kleinere modellen technische wijzigingen vereist. Ook moeten de toeleveranciers de plots sterk toegenomen vraag kunnen beantwoorden.

De snelle invoering van deze veiligheidsmaatregelen zal dus vanaf begin volgend jaar mensenlevens kunnen redden, hetgeen toch de bedoeling is. Andere actieve veiligheidscomponenten zullen snel volgen. In het akkoord staan er 13 mogelijke opgesomd. Een greep uit het lijstje:

  • bewaking van de bandendruk
  • elektronische stabiliteit (ESP)
  • parkingsensoren voor o.m. de waarneming van kinderen
  • groothoekspiegels op alle modellen
  • verbeterde waarnemingssytemen (vb. nachtzicht)
  • intelligente koplampen
  • intelligente cruise control

De tekst voorziet ook in flexibiliteit, hetgeen snelle aanpassing aan de vooruitgang van de technologie mogelijk maakt. In 2004 zullen de technische specificaties grondig op hun relevantie geëvalueerd, en eventueel bijgestuurd worden. De centrale filosofie blijft dat het resultaat voorop staat, maar dat de manier waarop dit bereikt wordt, moet kunnen evolueren in functie van de beschikbare technologieën. Een klassieke Richtlijn kan onmogelijk zo flexibel worden gemaakt.

Sommigen vrezen dat een vrijwillig akkoord niet dezelfde garanties biedt en dat de industrie haar verplichtingen niet zal nakomen. Dergelijke kritiek was ook al te horen bij het afsluiten van het CO2-engagement, onterecht zo blijkt vandaag. Het akkoord voorziet dat de wagens moeten getest worden door onafhankelijke labo’s. De testverslagen moeten voorgelegd worden aan een stuurcomité, dat jaarlijks een rapport over naleving van het akkoord zal maken. Feitelijk verschilt deze procedure nauwelijks van een homologatie, alleen de omslachtige administratie verdwijnt. Op die manier is men zeker dat alle wagens tijdig aan de technische eisen zullen voldoen.

Het akkoord voor een betere bescherming van de voetgangers tussen de automobielconstructeurs en de Europese Commissie staat voor een nieuwe manier van samenwerken tussen overheid en industrie. De politieke beleidsvisie van de Raad en het Eu ropees Parlement is het terugdringen van het aantal gedode en verwonde voetgangers in het verkeer. Dit beleid wordt door het akkoord ingevuld met een concreet pakket van passieve veiligheidsmaatregelen. Daar waar de huidige technologie niet volstaat om op korte termijn de doelstellingen te behalen, zijn een aantal actieve veiligheidselementen toegevoegd. Het akkoord levert onmiddellijk resultaten op, biedt sluitende garanties voor de naleving ervan en kan op flexibele wijze inspelen op de nieuwste technologieën. Onze beleidsvoerders die voortdurend hameren op het belang van publiek-private samenwerking en zelfregulering, moeten nu consequent zijn en het voorstel volmondig steunen!

 



Een overzicht van de maatregelen in de tijd

01. 01. 2002 verbod op starre bull-bars voor alle nieuwe wagens
  01. 10. 2003 alle nieuwe wagens uitgerust met Daytime Running Lights
  01. 07. 2004 alle nieuwe wagens uitgerust met ABS
  01. 10. 2005

de voorzijde van alle nieuwe modellen voldoen aan de pedestrian protection-eisen van fase A

  31. 12. 2010 de voorzijde van alle nieuwe modellen voldoen aan de pedestrian protection-eisenvan fase B
       


ir. Michel PEELMAN
Directeur Studie-en Promotiediensten
 

Automotive Guide


En savoir plus