Vous êtes ici  ›Home› Dossiers

DE ROL VAN HET BEDRIJFSVOERTUIG IN DE 21ste EEUW: MOBILITEIT (NOVEMBER 2000)

Ook in 2020 blijft België een belangrijk kruispunt voor het goederenverkeer : zijn lucht- en zeehavens vormen multimodale knooppunten, waarop het auto-, spoor- en waterwegennet naadloos is aangesloten. Die staan in voor een vlotte afwikkeling van het goederenvervoer van en naar de Europese distributiecentra. Van daaruit bevoorraden distributietrucks en bestelwagens de regionale en lokale afzetmarkten. Hiertoe werden de Belgische vervoersnetwerken intelligent uitgebouwd en benut, zodat het goederenvervoer in 2020 steeds en ongehinderd zijn weg vindt.

Vermits de infrastructuur niet evenredig met de groeiende mobiliteitsvraag kon worden uitgebreid, hebben de ondernemingen zelf gezocht naar creatieve oplossingen. Met het oog op een efficiënter goederenvervoer, hebben ze clusters gevormd met toeleveranciers en samengewerkt met andere ondernemingen en lokale overheden, zodat in 2020 heel wat industrieparken en steden meer 's nachts en zelfs ondergronds worden bevoorraad. Daarbij doet men een beroep op nieuwe logistieke concepten en dienstverleners.

Ook de overheid heeft haar verantwoordelijkheid genomen. In 2020 zijn de missing links weggewerkt en is verkeerstelematica ingepast in het hoofdwegennet. Het vrachtverkeer is er deels gescheiden van het overige verkeer : zware vrachtwagens, langere vrachtwagencombinaties en automatic road trains rijden op aparte rijstroken langs de drukst bereden hoofdwegen. In één klap steeg de vervoers- en wegcapaciteit en werd het transit-vrachtverkeer gekanaliseerd, zodat extra ruimte vrijkwam voor het binnenlands verkeer op de klassieke hoofdwegen. Mede hierdoor daalde het aantal ongevallen met vrachtwagens fors.

Spoor en binnenvaart zijn op Europees niveau geliberaliseerd en geharmoniseerd. Dit heeft geleid tot een transparante en vrije vervoersmarkt, waardoor in 2020 steeds meer internationaal goederenvervoer via trein en binnenschip verloopt. Toch voldoen deze vervoerwijzen niet altijd aan de noden van de nieuwe economie, waarin e-business en e-commerce een belangrijke rol spelen. Vracht- en bestelwagens bieden door hun stiptheid, frequentie en flexibiliteit een noodzakelijke aanvulling en blijven de belangrijke dragers en verdelers van welvaart in het Europa van de 21ste eeuw.

De evolutie gedurende de laatste decennia

Wegvervoer als drager en verdeler van de welvaart

In 2000 maken bestel- en vrachtwagens hooguit 20% uit van het totale verkeer op onze wegen1. Hoewel hun aandeel in de totale verkeersstroom dus eerder gering is, kan het beeld er op sommige (auto)wegen totaal anders uitzien. Laten we dus eerst bekijken welke evoluties het vrachtverkeer over de weg de laatste decennia heeft ondergaan en hoe we tot de actuele situatie zijn gekomen.

Sinds het einde van WO-II maakt een stabiele economische groei de opbouw van een welvarende samenleving mogelijk. Gaandeweg werd deze welvaart verdeeld over het gros van de bevolking, die haar koopkracht zag stijgen. Steeds meer mensen namen deel aan en droegen bij tot de economische groei, zodat heel wat gezinnen gingen beschikken over bijkomende financiële middelen voor consumptie, huisvesting en (auto)mobiliteit. Deze 'democratisering' van de welvaart resulteerde in een sterke ontwikkeling van de massaproductie en massaconsumptie. Illustreren we dit met een sprekend voorbeeld : in 1950 had de consument de keuze uit ongeveer 350 levensmiddelen, in 1996 was dit opgelopen tot zowat 22.0002.

Onze dichtbevolkte regio verstedelijkte steeds meer en had daardoor behoefte aan een fijnmazige vervoersinfrastructuur. Zo raakten ondernemingen makkelijker aan de nodige productiefactoren zoals grondstoffen, intermediaire goederen en arbeid. Ook stonden transport en logistiek in voor de verdeling van de afgewerkte en ingevoerde goederen over distributieketens en handelszaken.

Grafiek a schetst voor de verschillende infrastructuren –weg, spoor en kanalen– de evolutie van het goederenvervoer in België, uitgedrukt in ton-km.

* Statistische schommelingen in de evolutie werden weggewerkt via een trendberekening (vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde).

Men komt tot twee duidelijke conclusies :

  1. De totale vervoersprestatie, uitgedrukt in ton-km, is sinds 1980 met 50% gestegen. De hierboven geschetste maatschappelijke evoluties zijn hier niet vreemd aan. Uit een nadere analyse blijkt het belang van het internationale goederenverkeer. Sinds de jaren '80 hebben de goederen steeds meer een internationale afkomst en bestemming3, wat voortvloeit uit de ontwikkeling van de Europese economische ruimte. Ondernemingen kunnen nu over heel Europa —en geleidelijk aan ook daarbuiten— de meest geschikte productiefactoren mobiliseren en inschakelen. Soms leidt dit tot delokalisatie naar goedkopere gebieden. Ondernemingen kunnen ook makkelijk nieuwe (buitenlandse) afzetmarkten aanboren. Vooral België voelt de ontwikkeling van het internationale goederenverkeer, omdat zijn zee- en luchthavens een belangrijke bevoorradingsfunctie voor de Europese economie vervullen. Dankzij zijn centrale ligging heeft België zich immers kunnen profileren als een logistieke draaischijf en is het een belangrijk transitland geworden.
  2. Bij spoor en binnenvaart is de vervoersprestatie vrij stabiel gebleven, maar bij het wegvervoer zowat verdubbeld.
    Dit betekent dat het transport over de weg systematisch marktaandeel gewonnen heeft ten nadele van de twee andere vervoersmodi, hetgeen in tabel a tot uiting komt.

Tabel a : Aandeel van de 3 belangrijkste vervoersmodi in het totale goederenvervoer (in ton-km) in België (in %)

Jaar

Weg-vervoer *

Spoor

Binnen-scheepvaart

Totaal

1970

47,0

28,4

24,6

100

1975

56,2

24,9

18,9

100

1980

54,7

26,2

19,1

100

1985

59,0

25,4

15,6

100

1990

65,2

21,1

13,7

100

1995

72,5

15,3

12,2

100

1997

71,8

15,7

12,5

100

Bron : NIS

* Merk op dat het vervoer van bedrijfsvoertuigen met een laadvermogen < 1 ton niet is inbegrepen. Het weergegeven wegvervoeraandeel mag dan ook beschouwd worden als een ondergrens.

In het bestaande productie-, distributie- en consumptiesysteem, gekenmerkt door een verspreid vestigingspatroon van ondernemingen en gezinnen in België, bleken de vracht-, bestel- en ook personenwagens de enige vervoermiddelen die een flexibele en efficiënte netwerkfunctie kunnen vervullen tussen leverancier, producent, groot- en kleinhandel, en consument. Verder hebben de schaarste aan ruimte, een sterkere stijging van de grond- dan van de transportprijzen én de trend van outsourcing van activiteiten ertoe geleid dat ondernemingen minder voorraden aanhouden. JIT-bevoorrading (Just In Time) bracht steeds kleinere, veelvuldigere zendingen teweeg, wat het vrachtverkeer ook sterk deed toenemen.

Dit maakte dat de goederenbewegingen dermate complex, frequent en over korte afstanden verlopen, dat spoor of binnenvaart meestal geen concurrentieel alternatief konden bieden voor het wegvervoer —enkele nichemarkten niet te na gesproken.

Wat brengt de toekomst ?

Nieuwe trends en ontwikkelingen

Hoe zal de vraag naar transport de volgende 20 jaar evolueren ? Wij mogen de evolutie van de jongste decennia niet zonder meer extrapoleren. Immers, economie en samenleving veranderen ingrijpend. Wij kunnen een aantal ontwikkelingen onderscheiden, die het goederenvervoer sterk zullen beïnvloeden. Sommige tekenen zich vandaag reeds af.

Tabel b : Overzicht van 10 recente en komende ontwikkelingen die de groeicurve

van het goederenvervoer zullen beïnvloeden

1. De demografische evolutie in West-Europa zal een rem zetten op de productie- en consumptiegroei van basisgoederen als voeding, kleding en huisvesting. Dus ook op hun transportstromen. Informatica, telecommunicatie, diensten en vrije tijd zijn de pijlers van de nieuwe economie.

2. E-economie en spitstechnologie dematerialiseren de economie : handel via elektronische weg, productie, distributie en consumptie van kleinere en lichtere goederen, diensten, web- en infotainment,... de ontkoppeling tussen de BNP- en de transportgroei zal zich inzetten.

3. Het nieuwe handels- en consumptiekanaal e-commerce verschuift en/of creëert een aantal vervoersstromen in het Business-to-Consumer segment, maar optimaliseert de logistieke ketens in de Business-to-Business.

4. De industrie reorganiseert : assemblagebedrijven en hun toeleveranciers vormen clusters en zijn onderling verbonden via geautomatiseerde, binnenkort zelfs ondergrondse transportsystemen, waardoor enkele tussenstations in de transportketen verdwijnen. Anderen ontwikkelen kleinschalige productie nabij of zelfs in de fabriek van de klant. Hierdoor kan de industrie het JIT-concept verlaten en dus minder transportafhankelijk worden.

5. De verdere uitbesteding van vervoers- en aanverwante activiteiten aan logistieke operatoren verhoogt de logistieke efficiëntie : vrachtwagenpark en beschikbaar laadvermogen worden beter benut.

6. Strengere veiligheids- en milieuvoorschriften voor trucks, alsook de omscholing van chauffeurs tot 'assistant logistic managers' zullen de kosten per truck-km verhogen, wat aanspoort tot meer logistieke efficiëntie. De fiscaliteit zal dit begeleiden door het wegvervoer op een billijke wijze te belasten in functie van het aantal gereden kilometer en van de veroorzaakte milieubelasting.

7. De liberalisering en verbetering van spoor- en waterwegen in Europa zullen deze transportmodi competitief maken, vooral over langere afstanden.

8. Het wegwerken van de missing links en de ontwikkeling van telematica in het voertuig en langs de weg verhogen de productiviteit van zowel wegennet als vrachtwagens. Bovendien zorgen aparte vrachtwagencorridors voor een betere doorstroming van het vrachtverkeer.

9. Langere vrachtwagencombinaties vervoeren meer ton met minder voertuigen. Bijgevolg worden er minder kilometers gereden.

10. Nachtelijke bevoorrading van industrieparken en van steden via logistieke dienstverleners, leidt tot een betere benutting van zowel wegcapaciteit, vrachtwagenpark als laadvermogen.

Genoeg elementen dus om te stellen dat de groeicurve van de laatste decennia zich niet lineair zal doorzetten (dit zou er op neerkomen dat de transportvraag toeneemt met 70% voor de periode 1995-2020). De laatste jaren is de afvlakking van de groei reeds begonnen, zoals duidelijk te zien op grafiek a. De opgesomde ontwikkelingen maken dat deze afvlakking zich verder zal doorzetten en dat de groei van de vraag naar transport de komende 20 jaar met ongeveer 50% zou toenemen. Dit komt overigens overeen met de gehanteerde prognose in de Europese studie Auto-Oil II4. Deze groei zal, in tegenstelling tot het verleden, niet uitsluitend door het wegvervoer moeten opgenomen worden, op voorwaarde dat tijdig een aantal van de hierna beschreven maatregelen getroffen worden.

De maatregelen

A) Ontwikkeling van multimodaal goederenvervoer.

Net als het personenvervoer(*) moet ook het goederenvervoer meer gebruik maken van alternatieve vervoerwijzen. Daartoe dienen trein en binnenschip beter ontwikkeld en aangesloten op het wegvervoer. Vermits ze echter niet over een fijnmazige infrastructuur beschikken, lijken ze eerder geschikt voor het langeafstandsvervoer tussen grote Europese stedelijke en economische gebieden. Waar vandaag vooral het wegvervoer die rol vervult, kunnen trein en schip morgen de grote Europese Distributie Centra (EDC's nabij Antwerpen, Barcelona, Berlijn, Birmingham, Bologna, Lyon, Milaan, Rotterdam,...) en desgevallend ook de regionale of Stedelijke Distributie Centra (SDC) met elkaar verbinden. Vanuit de EDC's en SDC's staan distributievoertuigen en bestelwagens vervolgens in voor de bevoorrading van lokale afzetmarkten.

Containers zijn uitermate geschikt voor multimodaal goederenvervoer. Trailerbouwers hebben multifunctionele containerchassis ontwikkeld, waardoor alle gangbare containertypes, van 20 tot en met 45 voet, vervoerd kunnen worden. Naast wissellaadbakken bouwt men ook tankcontainers : ze bevatten vloeistoffen en kunnen gestapeld worden als normale containers. Hierdoor zijn ze geschikt voor het vervoer per trein of per schip, ergo voor multimodaal vervoer. Daartoe dienen multimodale overslagterminals verder ontwikkeld en aangesloten op de auto-, spoor- en waterweginfrastructuur.

In die context zijn goede achterlandverbindingen in België broodnodig. Die zijn niet meer dan een logisch gevolg op de beslissing om de zee- en luchthavenactiviteiten verder uit te breiden. De goederentrafieken die hieruit voortvloeien, kunnen deels opgevangen worden door betere binnenvaart- en spoorverbindingen. Mits vlotte aansluiting op het Europese spoornet, de zgn. freight ways, is dit een aanzet tot een gedeeltelijke modal shift van de weg naar het spoor. Toch staat nog een stoet belemmeringen deze ontwikkeling in de weg5 : vooreerst is de spoorinfrastructuur nog steeds niet toegankelijk voor privé operatoren. Verder dienen verschillen in spoorgabariet en -netspanningen binnen Europa aangepakt om de commerciële snelheid op te drijven (momenteel zowat 17 km/u). Dienstverlening, wetgeving en reglementering zouden op Europese schaal beter georganiseerd en geharmoniseerd moeten worden. Om maar één voorbeeld te geven : de prijszetting per trein-km varieert sterk van land tot land (tot een factor 9)...

Het besluitvormingsproces om één en ander te regelen loopt echter enorme vertraging op omdat diverse nationale lidstaten en belangen binnen de Europese Unie een consensus in de weg staan.

Toch verwachten de Belgische overheden veel van spoor en binnenvaart. Bekijken we even hoe hun vervoerscapaciteit moet evolueren om een deel van de groei in het wegvervoer over te nemen :

Tabel c : Absorptiepotentieel van spoor en binnenvaart

 

Spoor

Binnenvaart

Wegvervoer

Modal split per 100 ton-km gepresteerd in 1995 :

15 ton-km

12 ton-km

73 ton-km

2020-scenario 1: groei wegvervoer: +50%,

andere modi : 0% :

15 ton-km

12 ton-km

109,5 ton-km

2020-scenario 2 : capaciteit spoor: +30%

binnenvaart: +50%

Groei wegvervoer in scenario 2: +50%

20 ton-km

18 ton-km

98,5 ton-km

+34,9%

In 1995 werden er van elke 100 ton-km 73 gepresteerd door bedrijfsvoertuigen. De rest gebeurde met trein en binnenschip (zie ook tabel a). Met een groei van 50% in het verschiet, moet het wegvervoer tegen 2020 zowat 36 ton-km extra presteren (scenario 1).

Mits de knelpunten worden aangepakt, zien de spoorwegen een capaciteitsgroei mogelijk van 20 à 25% tegen 2010 —wij trekken dit op tot 30% tegen 2020. In de binnenvaart is de maximale vervoerscapaciteit nog lang niet benut : een trafiekgroei met 50% tegen 2020 lijkt zeker haalbaar6 (scenario 2). Tabel c toont de resultaten.

Resultaat A :

Spoor en binnenvaart kunnen in 2020 15,1% van de ton-km groei in het wegvervoer absorberen.

Substantiële capaciteitsverhogingen van spoor en binnenvaart kunnen dus niet verhinderen dat het goederenvervoer over de weg tegen 2020 nog steeds zal groeien met bijna 35%. Vermits de groei vooral in het internationale goederenvervoer wordt verwacht, dient voornamelijk het verkeer op het hoofdwegennet aangepakt.

B) Selectieve uitbreiding van het hoofdwegennet en efficiënter gebruik via telematica.

Al jaren pleit FEBIAC voor het dringend wegwerken van de ontbrekende schakels van het hoofdwegennet in verkeersdrukke gebieden zoals nabij onze lucht- en zeehavens. Dit komt trouwens zowel de personen- als de goederenmobiliteit ten goede. Een optimale wegcapaciteit is natuurlijk nog geen waarborg voor een efficiënt gebruik ervan. Zo kunnen telematicasystemen in het voertuig en langs de weg voor een vlottere verkeersafwikkeling zorgen(*).

Vooreerst vinden Informatie- en Communicatie-Technologieën (ICT) in de truck vandaag al heel wat professionele toepassingen. Stilaan wordt de vrachtwagen, meer nog dan de auto, een rijdend kantoor, dat steeds en overal kan communiceren met het bedrijf, met klanten of het gezin. Zo kan onderweg bij de minste wijziging of fout in de rittenplanning, transportopdracht,... meteen tot actie worden overgegaan. De chauffeur kan immers in real time gegevens registreren, verwerken, versturen en ontvangen over het voertuig, het verloop van de rit, de conditie van de lading, het rijgedrag,...

Voorlopig interageert het rijdend kantoor niet met zijn directe omgeving : de weg is nog niet uitgerust met verkeerstelematica en verkeerscontrolecentra. Deze systemen zullen op hun beurt gegevens over verkeersdrukte en weersomstandigheden kunnen verzamelen, verwerken en in real time overmaken aan de weggebruikers, teneinde het verkeer vlotter en veiliger te maken.

Hoewel berekeningen moeilijk zijn, kan een veralgemeend gebruik van voertuigtelematica alleszins zorgen voor minder lege ritten, een hogere beladingsgraad, minder omwegen en tijdverlies, terwijl met verkeerstelematica ook files kunnen worden vermeden en het verkeer vlot blijft. Tevens zal via ICT kunnen bespaard worden op transport- en logistieke kosten.

Door de groei van het wegvervoer en door de veiligheidsproblematiek rond trucks, acht FEBIAC specifieke infrastructurele maatregelen voor het vrachtverkeer noodzakelijk. Gemengd wegverkeer zorgt voor heel wat conflicten en problemen op de weg. Treinen en binnenschepen brengen minder ongevallen teweeg, aangezien zij over een eigen bedding beschikken. Nadeel is dan weer dat deze vervoerwijzen traag, weinig flexibel en dikwijls niet aangepast zijn om kwetsbare of bederfbare goederen te vervoeren. Ze hebben het dus moeilijk om het leeuwendeel van het huidige goederenassortiment onbeschadigd en tijdig ter plekke te krijgen. Afgaand op zijn succes, voldoet de vrachtwagen wel aan deze voorwaarden. Alleen jammer dat hij niet over een eigen bedding beschikt, zodat hij steeds vaker wordt opgehouden door het toenemend verkeer.

In die context pleit FEBIAC dan ook voor de aanleg van gescheiden rijstroken langsheen (de drukste punten van) het hoofdwegennet, waarop enkel vrachtwagens worden toegelaten. Een kosten-batenanalyse moet uitmaken of deze 'corridors' het best naast, bovenop of deels onder het bestaande hoofdwegennet worden aangelegd. Idealiter onderzoeken overheden en de privé-sector samen de mogelijkheid van gescheiden goederenverkeer langsheen de drukste verkeersaders binnen de ruit Antwerpen-Gent-Bergen-Leuven en in de buurt van de belangrijkste lucht- en zeehavens. Het concept is ambitieus, maar belooft heel wat voordelen : hiermee wordt amper bijkomende open ruimte ingenomen, blijft de emissie- en geluidshinder van het verkeer gelokaliseerd rondom de bestaande hoofdwegen, wordt het ongevalrisico tussen vracht- en ander verkeer beperkt, en komt extra wegcapaciteit vrij voor auto's en bestelwagens : deze zouden meteen ook veel minder hinder ondervinden van het transit-vrachtverkeer.

Wellicht nog ambitieuzer is de inzet van vrachtwagens op bepaalde goederenspoorlijnen : hoewel slechts enkele spoorlijnen in België hiervoor in aanmerking komen —op de meeste vindt immers ook reizigersverkeer plaats—, kan men hun rails laten verzinken in een wegconstructie zoals dat ook gebeurt voor trams in steden. De bovenzijde van de rails ligt dan gelijk met de bovenzijde van het wegdek7. Door dit gecombineerd gebruik kan de productiviteit van de spoorbeddingen worden opgedreven, en kunnen er zelfs langere, zwaardere, elektronisch gestuurde vrachtwagencombinaties worden ingezet (zie verder).

Resultaat B :

De verhoging van de wegcapaciteit via de aanleg van de missing links en van gescheiden vrachtwagencorridors langsheen de drukste verkeersaders, alsook een betere benutting van de wegcapaciteit via de inzet van telematica, creëert extra vervoerscapaciteit met zowat 20%(*), zodat tegen 2020 de groei in het aantal ton-km deels kan opgevangen worden.

Het corridorconcept voor vrachtverkeer opent meteen ook perspectieven om te experimenteren met Langere VrachtwagenCombinaties (LVC) —die nu al in enkele Scandinavische landen rijden— en met Automatic Road Trains8 (ART). De constructeurs, die het toekomstig wegvervoer mee vorm zullen geven, hebben ter zake al heel wat onderzoek achter de rug.

C) LVC's en ART's.

In navolging van Nederland zou België proefprojecten kunnen opstarten met dergelijke combinaties, in een eerste fase op bepaalde trajecten en/of 's nachts. De voordelen van LVC's zijn niet gering, zo blijkt uit onderstaande illustratie :

Vooreerst zijn er de bedrijfseconomische voordelen : een LVC kan samengesteld worden met bestaande laadeenheden : vrachtwagen+oplegger of trekker+oplegger+twee-assige aanhangwagen. Zo kan per chauffeur meer lading per rit meegenomen worden (60 in plaats van 40 ton), waardoor de transport- en arbeidskosten per producteenheid dalen. Ook het ruimtebeslag op de wegen wordt met LVC's beperkt : de wettelijk minimale afstand van 50m tussen rijdende vrachtwagens maakt dat drie conventionele vrachtwagens 1/3 méér ruimte innemen dan twee LVC's bij gelijk laadvermogen (de totale lengte in stilstand blijft zowat gelijk). Inzake veiligheid zou een LVC veilig remmen en bochten nemen, vermits hij over meer (stuurbare) assen beschikt dan een conventionele vrachtwagen. Praktijkervaringen in Scandinavië en Nederlandse berekeningen9 geven aan dat de inzet van zulke voertuigen op grote schaal het aantal ritten doet dalen met 10%, het aantal gereden km met bijna 15%.

Bij Automatic Road Trains (ART) rijden conventionele vrachtwagens achter elkaar en zijn niet fysiek maar elektronisch aan elkaar gekoppeld. Ook ART's bieden bedrijfseconomische voordelen, vermits de besturing enkel plaatsvindt vanuit de voorste, bemande vrachtwagen. Tegelijk behoeven ART's minder plaats op de weg : de technologie schept mogelijkheden om de tussenafstand van de rijdende voertuigen te beperken.

Resultaat C :

Indien LVC's tegen 2020 15% van de conventionele vrachtwagens zouden vervangen, dan komt globaal 5% extra vervoerscapaciteit vrij om de groei in het aantal ton-km te absorberen.

D) Goederen- en personenverkeer scheiden in de tijd.

Fysiek gescheiden goederenverkeer pakt problemen aan die ontstaan door verschillen in maten, gewichten en (toegestane maximum) snelheden tussen zware vrachtwagens en personen- en bestelwagens. Zo bekeken, rijst onmiddellijk de vraag om het vrachtverkeer ook in de tijd meer te scheiden van het andere verkeer.

Gedurende meer dan één derde van de tijd is de wegcapaciteit sterk onderbenut. Uit verkeerstellingen blijkt dat tussen 22u en 6u zich nog geen 10% van het totale verkeer afspeelt10. De uitbreiding van nachtelijk goederentransport en -distributie biedt een deeloplossing, hoewel men de sociale en arbeidsomstandigheden niet uit het oog mag verliezen. Toch hebben reeds heel wat bedrijven hun openingstijden uitgebreid, waardoor 24 uur op 24 geladen en gelost kan worden. Dit impliceert een permanente personeelsbezetting en extra loonkosten voor het verzendende en/of ontvangende bedrijf.

Anderzijds kan bespaard worden op nachtbewaking en veiligheidsvoorzieningen, zeker als ganse industrieparken op dezelfde manier worden bevoorraad. Ook kan de personeelsbezetting beperkt worden door gebruik te maken van onbemande laad- en lossystemen (nachtsluizen). Transport en distributie 's nachts vereisen, vooral in stedelijke en woongebieden, schone en vooral stille trucks, vans en laad- en lossystemen (zie milieuhoofdstuk).

Onbemande transport- en logistieke systemen gaan nog een stap verder en zijn het voorwerp van heel wat R&D. Nederland onderzoekt momenteel zelfs ondergrondse logistieke systemen11 voor één enkele stad, een netwerkmodel dat de grote steden in de Randstad met elkaar verbindt, tot zelfs een (beperkt) landelijk netwerk met 14 knooppunten. Ondergronds transport op grote schaal blijkt echter enorm duur. Lokale initiatieven niet te na gesproken, ziet het er naar uit dat het onderzoek zich zal toespitsen op bovengrondse, geautomatiseerde transportsystemen, die de voorkeur krijgen van zowel overheid als privé.

Resultaat D :

Door een geleidelijke verruiming van de laad- en lostijden kan de beschikbare wegcapaciteit zonder problemen een verdubbeling aan van nachtelijk goederenvervoer en -distributie : van 10% nu tot 20% in 2020. Dit kan globaal zowat 10% extra ton-km opvangen.

E) Professionalisering en specialisatie binnen de sector van het wegvervoer.

Zoals vermeld, besteden meer en meer ondernemingen hun transportactiviteit uit aan professionele wegvervoerders. Deze trend tot uitbesteding leidt enerzijds tot specialisatie, anderzijds tot scherpe concurrentie binnen de sector.

In deze context is het interessant voor een beroepsvervoerder om ook een aantal logistieke activiteiten van zijn opdrachtgever op zich te nemen : voorraadbeheer, opslag, behandeling, verpakking, kwaliteitscontrole en orderverwerking van goederen,... waardoor de toegevoegde waarde niet louter uit het vervoer hoeft gehaald. Zo kan ook het takenpakket van de chauffeur worden uitgebreid tot dat van een 'assistant logistic manager'.

Vandaag is het aantal ondernemingen in België dat een uitgebreide dienstverlening aankan niet enorm, maar de concurrentie zal vervoerders hiertoe verplichten. Dit vereist grootschalige ondernemingen, in staat om op Europees niveau diensten aan te bieden. Voor kleinere ondernemingen blijven vooral de nichemarkten, die momenteel een steile opgang kennen en een geïndividualiseerde en gespecialiseerde dienstverlening vereisen, interessant.

Synthese van de resultaten

Grafiek b visualiseert de invloed van de geschetste ontwikkelingen en maatregelen op de groeicurve van de totale vraag naar goederenvervoer.

E-commerce : to e- or not to e-...

E-economy, e-business, e-commerce, e-logistics,... Zet er de letter 'e' voor, en een woord of begrip haalt meteen de toekomst binnen. Zo staat de 'e' in 'e-business' voor zakendoen via elektronische weg, zeg maar internet. E-commerce, de elektronische handel die onderdeel is van e-business, kan ingedeeld worden in business-to-consumer (B2C), waarbij de consument koopt via internet, en business-to-business (B2B), waar de handel tussen bedrijven zich elektronisch afspeelt.

In B2B kunnen heel wat aspecten van de handel elektronisch verwerkt worden. Allerhande informatie zal juister, sneller en goedkoper aan de man worden gebracht. Naast de informatiestromen, zullen ook de fysische stromen die eruit voortvloeien —het goederenvervoer— efficiënter worden georganiseerd. De bevoorrading doorheen de ganse logistieke keten kan aldus gebeuren met een optimale inzet van vrachtwagens en hun laadvermogen.

In de B2C, wiens belang momenteel gering is t.o.v. B2B, vormt e-commerce een nieuw consumptiekanaal : via zgn. web-winkels kan het individu shoppen op het internet. Hoewel enkele web-artikelen elektronisch gekocht én gedownload kunnen worden, blijven de meeste fysisch transport vereisen. In principe kan de consument kiezen waar hij zijn goederen geleverd wil zien : op kantoor, een tankstation, depot of winkel in zijn buurt, of gewoon thuis. Dit laatste komt neer op een soort individuele postbedeling, maar dan voor goederen... Dit nieuwe business model vereist echter zo'n complexe logistiek en een fijnmazig distributiesysteem, dat aan-huis-bezorging, zelfs toegepast op grote schaal, bedrijfseconomisch nooit rendabel kan zijn. Heel wat web-winkels mochten dit recent nog aan den lijve ondervinden : de e-logistiek bleek de zwakste schakel in hun e-business. Wellicht moet vanuit de bestaande distributiekanalen worden vertrokken om de goederen uit de web-winkels op een economisch verantwoorde manier aan de man te brengen. De traditionele distributieketens spelen hier trouwens al op in : enkele grootwarenhuisketens zetten zelf hun e-handel op en haken er hun distributienetwerk op in. Zo voorzien zij in woonwijken of bedrijfsparken speciale afhaalpunten of depots, waar de klant zijn goederen in ontvangst kan nemen.

Wellicht worden hierdoor meer distributietrucks en bestelwagens ingezet, maar dit kan worden gecompenseerd doordat de consument minder autokilometers aflegt om te gaan winkelen.

Of hoe de personenmobiliteit kan gebaat zijn met de komst van e-commerce.

Besluit

We staan aan de vooravond van fundamentele maatschappelijke en economische veranderingen, die hun weerslag zullen hebben op de vraag naar transport. Diverse ontwikkelingen moeten het mogelijk maken om de groei van de transportvraag, en alleszins van het wegvervoer, af te vlakken. Die trend is de laatste jaren reeds ingezet en lijkt aan te houden. Dit proces kan versterkt worden door spoor en binnenvaart verder uit te bouwen en te liberaliseren. De gepresteerde ton-km langs de weg zullen verder gerationaliseerd worden door de inzet van langere vrachtwagencombinaties, van telematica en een fiscaliteit per gereden voertuig-km. Dit leidt tot een betere benutting van het vrachtwagenpark en van het beschikbaar laadvermogen.

Geautomatiseerde tot zelfs ondergrondse logistieke systemen zullen geleidelijk aan worden ingevoerd in industrieparken en in steden, hetgeen heel wat ton-km van de weg houdt.

De overheid heeft ten slotte een rol te spelen via investeringen in nieuwe infrastructuur en in telematica. Zij moet een sociaal-economisch kader creëren dat voldoende flexibiliteit biedt om alle maatregelen te kunnen doorvoeren. Pas dan kan een duurzame ontwikkeling van de economie en de samenleving tot stand worden gebracht, waarbij de impact van de goederenmobiliteit op de open ruimte, het milieu en de veiligheid tot een minimum wordt herleid. Zo kan in de samenleving van de 21ste eeuw de goederenmobiliteit ongehinderd en te allen tijde zijn weg vinden.

BIBLIOGRAFIE

(*)Febiac-Info : 'De Rol van de Auto in de 21ste Eeuw', januari 2000.
(1) Ministerie van Verkeer en Infrastructuur (BE), Verkeerstellingen 1998 - Nr. 15, augustus 1999.
(2) Interview met DAF TRUCKS NV (NL), cijfers van CBS (NL), juli 2000.
(3) NIS (BE), Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens één ton laadvermogen in 1998, februari 2000.
(4) European Commission, Standard&Poor's DRI and KULeuven, The AOPII Cost-effectiveness Study Part III : The Transport Base Case - Draft Final Report, August 1999.
(5) C. Macharis en A. Verbeke - VUB (BE), 'Intermodaal Vervoer - Economische en strategische aspecten van het intermodaal vervoer in Vlaanderen', 1999.
(6) Rondetafel 'Bedrijfslogistiek en logistiek van de territoria in België in 2020'. Interviews met NMBS B-Cargo en Promotie Binnenvaart Vlaanderen, augustus-september 2000.
(7) BOVAG-RAI (NL), 'Laat eerst vrachtauto's over Betuwelijn rijden' - RAI Voorrang nr. 11, juli 2000.
(8) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (NL), http ://www.minvnw.nl/rws/wnt/home/artikels.htm - Transport in de toekomst, 2000.
(9) NEA (NL), http ://www.nea.nl
(10) idem 1.
(11) Interdepartementale Projectorganisatie Ondergronds Transport (NL), Ondergrondse Logistieke Systemen.

Automotive Guide


En savoir plus