8 OP 10 PENDELAARS TEVREDEN OVER HUN DAGELIJKSE
RIT NAAR HET WERK OF NAAR SCHOOL
Dat is één van de opvallende conclusies van een mobiliteitsenquête
bij 1000 Belgen, die FEBIAC in oktober 2001 liet uitvoeren door het studiebureau
Dedicated Research. De resultaten staan in de brochure: 'Duurzame
Mobiliteit in de praktijk', die FEBIAC tijdens de officiële
inhuldiging van het 80e Internationaal Salon 'Auto-Motor-Fiets'
heeft voorgesteld.
De enquête richtte zich tot mensen die zich (bijna) dagelijks (moeten)
verplaatsen, en die zelfstandig kunnen kiezen om openbaar of eigen vervoer
te nemen. Een 'actieve' Belg verplaatst zich over zowat 40 km
per dag, en doet daar 52 minuten over. Het belangrijkste verplaatsingsmotief
is werken (40%), gevolgd door winkelen (24%) en naar school gaan (10%).
71% van de verplaatsingen gebeurt met de auto, 31% met het openbaar vervoer
en 26% via tweewielers of te voet. Gemiddeld worden 1,3 vervoerwijzen
gecombineerd: men kan dus niet echt spreken van een multimodaal verplaatsingsgedrag.
Dit cijfer zakt tot 1,2 bij de woon-werkverplaatsingen: die gebeuren in
8 op 10 gevallen met de auto.
Tevredenheid van de pendelaars over hun mobiliteit
Ondanks de verkeersdrukte op onze wegen, verklaart 79% van de pendelaars
zich redelijk (score: 6 tot 7/10) tot zeer tevreden (score: 8 tot 10/10)
over de bereikbaarheid van hun werk- of schoollocatie. Deze score varieert
weinig al naar gelang het gebruikte vervoermiddel: 76% bij autopendelaars,
79% bij treingebruikers en 71% bij bus- en tramgebruikers. Uitschieters
zijn motorrijders en fietsers: 85% gaf een score van minstens 6 op 10.
Bij de pendel met andere vervoerwijzen dan motor of fiets loopt de verplaatsingsduur
door de verkeersdrukte echter op tot 50%. Anders gezegd: wie op weg naar
werk of school in normale omstandigheden 20 minuten onderweg is, doet
daar met verkeersproblemen zowat 30 minuten over.
Hoofdvervoermiddel bij de pendel naar
werk of school |
afstand (heen)
|
duur zonder verkeers-problemen
|
snelheid zonder verkeers-problemen
|
duur mét verkeers-problemen
|
snelheid bij verkeers-problemen
|
auto |
29 km
|
25 minuten
|
70 km/u
|
39 minuten
|
45 km/u
|
fiets |
6 km
|
17 minuten
|
21 km/u
|
18 minutes
|
20 km/u
|
motorfiets/scooter |
16 km
|
19 minuten
|
51 km/u
|
22 minuten
|
44 km/u
|
bus |
16 km
|
25 minuten
|
38 km/u
|
39 minuten
|
25 km/u
|
tram/metro |
15 km
|
26 minuten
|
35 km/u
|
42 minuten
|
21 km/u
|
trein |
47 km
|
42 minuten
|
67 km/u
|
53 minuten
|
53 km/u
|
gemiddelde |
24 km
|
25 minuten
|
58 km/u
|
37 minuten
|
39 km/u
|
Source: Dedicated Research
Gezien de tevredenheidsscore die de pendelaars hebben gegeven, lijkt
het erop dat deze tijdverliezen niet, of niet meer, als storend worden
beschouwd: men neemt vrede met de huidige situatie, of het gekozen vervoermiddel
biedt voldoende comfort om het tijdverlies te compenseren. Dit lost het
globale mobiliteitsprobleem echter niet op.
Focus op de autopendelaars
Pendelende automobilisten beschouwen de auto in de eerste plaats
als een comfortabel en snel vervoermiddel. Het gebrek aan vervoersalternatieven
komt pas op de derde plaats als reden om de auto te kiezen.
Meest vernoemde redenen
waarom de auto wordt gebruikt voor pendelverplaatsingen: |
dit is voor mij de meest comfortabele manier
|
39%
|
het is de snelste manier om naar en van het werk
te pendelen
|
31%
|
de verbindingen van het openbaar vervoer zijn slecht
of onvoldoende
|
22%
|
ik heb mijn wagen absoluut nodig voor mijn beroepsactiviteiten
|
21%
|
de tijdwinst met andere vervoermiddelen is nog
niet groot genoeg tov de auto
|
20%
|
ik rijd graag met de wagen
|
19%
|
Source: Dedicated Research
Eén op vijf pendelaars overweegt de wagen wat minder te gebruiken,
indien er meer en betere trein-, bus- of tramverbindingen komen. Dit percentage
lijkt laag, maar is alleszins voldoende om een flink deel van de spitsproblemen
van de baan te helpen. 10% minder auto's in het verkeer leidt immers tot
een meer dan evenredige afname (tot 40%!) van het aantal files. Het openbaar
vervoer heeft dus een belangrijke rol te spelen op plaatsen en momenten
waar zich pieken in de mobiliteitsvraag voordoen. In dat opzicht lijkt
ons een voorstadsnet voor Brussel en Antwerpen, twee belangrijke tewerkstellingspolen
in ons land, prioritair.
60% van pendelaars wil of kan niet anders dan de auto blijven gebruiken.
Is de firmawagen hier de grote boosdoener? Toch niet. 10% van de autopendelaars
uit de enquête verklaart over een firmawagen te beschikken. De eigen
wagen neemt dus het leeuwendeel van de pendelverplaatsingen voor zijn
rekening. Verder moet één op drie autopendelaars ook overdag
de baan op om klanten te bezoeken of vergaderingen bij te wonen. Naast
de pendelfunctie heeft de auto dus een belangrijke werkfunctie, niet in
het minst de firmawagen: 98% van de gebruikers noemt zijn firmawagen in
de eerste plaats een werkinstrument. De overheid moet er bijgevolg
voor zorgen dat het autoverkeer in de best mogelijke omstandigheden kan
verlopen. Dit kan door in te werken op de mobiliteitsvraag: flexibele
werkvormen zijn hierbij een belangrijk instrument.
Flexibele werkvormen kunnen een aantal woon-werkverplaatsingen overbodig
maken of buiten de klassieke spitsuren laten verlopen. Zo kunnen (deeltijds)
telewerk of thuiswerk, flexibele werkuren en de overschakeling van een
vijf- naar een vierdagenwerkweek de verkeerscongestie tijdens de spitsuren
beperken.
11% van de werknemers zegt formeel reeds de toelating te hebben van zijn
werkgever om tijdens de officiële, betaalde werkuren thuis te werken.
Van de niet-thuiswerkers ziet 46% er persoonlijk belang in om aan telewerk/
thuiswerk te doen, al was het maar enkele uren per werkweek. Eén
op drie stelt dat het huidig beroep of de actuele werksituatie gedeeltelijk
thuis kan worden verricht. 'Tijdwinst (31%)' en 'remedie
tegen files / opstoppingen (19%)' worden als belangrijke voordelen
van tele-/thuiswerk vernoemd. Bij de nadelen valt de hoge score op van
mensen die 'geen enkel voordeel (31%)' zien, al kon of wilde
men niet altijd vertellen waarom. Een nadeel dat wel expliciet werd vernoemd
is het 'gebrek aan sociale (9%) en professionele (8%) contacten met
collega's'.
De traditionele vijfdaagse werkweek vervangen door één
van vier (langere) werkdagen, haalt ook een aantal woon-werkverplaatsingen
uit het verkeer. Zowat één op drie ondervraagde beroepsactieven
met een vijfdagenweek, denkt hetzelfde werk op 4 dagen tijd doeltreffend
te kunnen verrichten. Driekwart daarvan is ook effectief bereid hierop
over te stappen.
Het woon-werkverkeer kan uitgesmeerd worden in de tijd door de werktijden
meer flexibel te maken, zodat het wegennet en het openbaar vervoer in
de spits ontlast en buiten de spits beter benut worden. Uit de enquête
blijkt dat 1 op 2 werknemers niet over een flexibel of glijdend uurrooster
beschikken. Een kwart van hen bevestigt dat ze vroeger of later dan de
officiële beginuren op het werk zouden willen aankomen om verkeersproblemen
te vermijden.
Indien beroepsactieven kunnen en willen instappen in een systeem van
een vierdagenwerkweek en gedeeltelijk telewerk/thuiswerk, dan zal 10%
van de woon-werkverplaatsingen uit de ochtendspits verdwijnen. Gaat
een deel van de beroepsactieven bovendien over van klokvaste naar flexibele
werkuren, dan zijn de files niet opgelost, maar wel sterk beperkt qua
duur.
Besluit
Ondanks de drukte op onze wegen, blijft de auto in vele gevallen
een efficiënt vervoermiddel, ook voor de pendelverplaatsingen naar
werk of school. Hoewel een autorit naar het werk de helft meer tijd in
beslag neemt wanneer er wél verkeersproblemen zijn, wordt de verkeersdrukte
niet, of niet meer, als een probleem ervaren. Dat is gedeeltelijk toe
te schrijven aan het gebrek aan volwaardige alternatieven. De auto -of
het nu om de eigen wagen gaat dan wel om een firmawagen- is voor de meeste
verplaatsingen de enige optie. Dat is meteen het beste bewijs dat het
fiscaal zwaarder belasten van firmawagens geen positief effect op de mobiliteit
zou hebben. Het zou enkel de loonkost verhogen en de competitiviteit verminderen.
Flexibele werkvormen kunnen de mobiliteitsvraag reduceren of spreiden,
maar blijken nog niet volledig ingeburgerd, zo leert de enquête.
Zeker voor tele- en thuiswerk is sensibilisering belangrijk om mensen
vertrouwd te maken met deze werkvorm. De invoering van telewerk/thuiswerk
en een vierdaagse werkweek kan zowat 10% van de woon-werkverplaatsingen
uit de ochtendspits halen. Ook de uitbreiding van klokvaste naar flexibele
werkuren zal de fileproblemen sterk in tijd beperken.
De uitbouw van goede vervoersalternatieven kan 20% van de pendelaars
overhalen om de auto te laten staan. Een openbaar vervoerbeleid heeft
de grootste slaagkansen daar waar zich pieken in de mobiliteitsvraag voordoen.
FEBIAC betreurt dat de realisatie van het voorstadsnet voor Brussel steeds
weer vertraging oploopt. Nochtans tonen buitenlandse voorbeelden aan dat
een voorstadsnet wel degelijk de toegankelijkheid en bereikbaarheid van
een stedelijke agglomeratie kan verhogen. Eén van de hefbomen
hierbij is het voorzien van voldoende overstap- en parkeerfaciliteiten
voor twee- en vierwielers aan elke stopplaats van trein, tram en bus,
zodat een vlot voor- en natransport verzekerd is.
Voor aanvraag van de FEBIAC-brochure 'Duurzame Mobiliteit in de
praktijk':
tel.: 02/778.64.00 - e-mail: info@febiac.be
U kunt ook de documenten hieronder downloaden:
Brochure 'Duurzame mobiliteit'
- Deel 1 |
|
Brochure 'Duurzame mobiliteit'-
Deel 2 |
|
PowerPoint presentatie 'Samenvatting
van de studie rond de opinies en het gedrag van de Belgische bevolkingaangaande
“mobiliteit”' |
|
|