Vous êtes ici ›Home› Dossiers
EURO 5 (JANUARI 2006)
De Europese Commissie heeft zich tot doel gesteld om de luchtkwaliteit verder te verbeteren. Zij heeft daartoe het CAFE (Clean Air for Europe) programma gelanceerd. Verschillende mogelijke scenario’s worden er op hun doeltreffendheid geëvalueerd, maar ook op hun economische impact.
Eén van de eerste maatregelen die de Commissie voorstelt,
is het verder verstrengen van de emissienormen voor personenwagens en
lichte bedrijfsvoertuigen (tot 3,5 ton), de zogenaamde Euro 5 norm. Het
huidige voorstel doorstaat volgens FEBIAC een kritische kosten-baten analyse
niet. De Raad van Ministers en het Europees Parlement hebben nog schaafwerk
te doen. We zetten de maatregelen op een rijtje.
Emissienormen voor motoren met vonkonsteking (benzine, aardgas,
LPG)
Euro 5 benzinemotoren zullen 20% minder koolmonoxide (CO) en onverbrande
koolwaterstoffen (HC) mogen produceren dan nu (Euro 4). Het wordt algemeen
aanvaard dat de huidige generatie Euro 4 benzinemotoren zeer milieuvriendelijk
zijn en dat hun emissieniveau geen probleem voor de luchtkwaliteit vormt.
Benzinemotoren dragen immers slechts 10% bij tot de totale NOx productie
door het wegtransport. Als men de NOx-limieten verstrengt, vormt dit een
bijkomende hinderpaal om het verbruik van deze motoren verder te doen
dalen.
FEBIAC vraagt zich bijgevolg af hoe deze verdere reductie te rijmen valt
met de doelstelling van kostenefficiëntie en vraagt het behoud van
de huidige limieten. Euro 5 voorziet geen specifieke uitzonderingen voor
aardgasmotoren. In de huidige stand van de technologie produceren deze
nog te veel methaan (CH4) om te kunnen voldoen aan de voorgestelde HC
limiet. Net op het ogenblik dat verschillende constructeurs aardgasmodellen
op de markt brengen, zou dit initiatief al meteen in de kiem gesmoord
worden. Dit is onbegrijpelijk aangezien de Commissie de aardgastechnologie
als een belangrijk toekomstig alternatief beschouwt voor de klassieke
vloeibare brandstoffen. Euro 5 introduceert voor de eerste maal een deeltjeslimiet
voor benzinemotoren met directe brandstofinjectie. Dit zou ertoe kunnen
leiden dat zij net als dieselmotoren met een dure roetfilter moeten uitgerust
worden. Op die manier wordt deze veelbelovende technologie, die een lager
verbruik mogelijk maakt, sterk gehandicapt.
Standpunt FEBIAC
- geen strengere NOx en HC normen voor benzinemotoren;
- specifieke CH4 limiet voor aardgasmotoren;
- geen deeltjeslimiet voor DI benzinemotoren.
Emissienormen voor dieselmotoren
De Commissie heeft de dieselmotoren in het vizier omwille van hun NOx
en deeltjesemissies. De toegelaten NOx uitstoot daalt met 20% en deze
van deeltjes met maar liefst 80%. De beoogde doelstelling is duidelijk:
in de toekomst zal elke dieselauto standaard met een roetfilter moeten
uitgerust zijn. FEBIAC kan deze doelstellingen onderschrijven onder 3
uitdrukkelijke voorwaarden:
- Geen verdere verstrenging van deze limieten tijdens de onderhandelingen
in de Raad en het EP. Vooral de NOx limiet is kritisch. Als deze verder
daalt, zal men dieselauto’s, net als vrachtwagens, moeten uitrusten
met deNOx-katalysatoren, waarvan kostprijs en duurzaamheid nog een groot
vraagteken vormen.
- Een realistische timing (zie verder).
- Een hervorming van de autofiscaliteit die het bezit van milieuvriendelijke
wagens beloont. Een roetfilter kost algauw €500, hetgeen zeker
bij kleinere modellen doorweegt in de factuur. De consument riskeert
daardoor zijn aankoop uit te stellen en enkele jaartjes extra te rijden
met zijn oude meer vervuilende wagen. Als deze prijshandicap niet gecompenseerd
wordt via een evenredige reductie van de jaarlijkse rijbelasting, dan
dreigt Euro 5 een averechts effect te hebben in ons land.
De emissiewetgeving voorzag t.e.m. Euro 4 steeds in een uitzondering
voor personenwagens met een maximaal toegelaten massa hoger dan 2,5 t.
Deze moeten thans voldoen aan de limieten van de lichte bedrijfsvoertuigen
van dezelfde gewichtscategorie. Dit is erg logisch aangezien het vaak
2 varianten zijn van hetzelfde basismodel, uitgerust met dezelfde motoren.
Zo zijn er bv. de minibussen (max. 8 passagiers), ambulances of motorhomes,
die in de praktijk niets anders zijn dan bestelwagens met een andere opbouw,
maar die wel als personenwagen gehomologeerd worden. Euro 5 voorziet voor
deze categorie geen uitzonderingen meer, hetgeen een halvering van de
NOx limiet betekent. Op die manier zal men de constructeurs in de praktijk
dwingen om deze voertuigen uit te rusten met benzinemotoren, wat zeer
nadelig zou zijn voor hun CO2-emissies. FEBIAC vraagt om voor deze specifieke
categorieën van voertuigen de bestaande uitzonderingsregel te behouden.
Gezien hun beperkt marktaandeel zal dit geen beduidend effect hebben op
de luchtkwaliteit.
Standpunt FEBIAC
- limieten commissievoorstel vormen het maximum haalbare;
- uitzonderingen voor personenwagens > 2,5 t;
- hervorming autofiscaliteit om extra kostprijs te compenseren.
Duurzaamheid
Euro 4 bepaalt dat voertuigen die 100.000 km hebben gereden,
nog steeds moeten voldoen aan de limieten voor nieuwe voertuigen. De Commissie
stelt voor om de duurzaamheidsgrens op te trekken naar 160.000 km. Dit
voorstel valt compleet uit de lucht, aangezien het effect ervan nooit
in het CAFE programma geanalyseerd werd. De duurzaamheid van de huidige
katalysatoren en roetfilters is reeds afdoende bewezen. Deze nieuwe eis
gaat de testprogramma’s van constructeurs en toeleveranciers onnodig
verlengen. Bovendien zullen alle Euro 5 auto’s sowieso uitgerust
zijn met een OBD-systeem (On Board Diagnostics), dat voortdurend waakt
over de goede werking van motor en katalysator. FEBIAC betwijfelt daarom
ten zeerste het nut van deze nieuwe eis en vraagt dat de 100.000 km grens
behouden blijft.
Timing
De vooropgestelde invoering van Euro 5 is 18 maanden na
publicatie. Dit is ruim onvoldoende aangezien het in serieproductie brengen
van nieuwe technologieën minstens 3 jaar duurt. Er moeten immers
uitvoerige testprogramma’s doorlopen worden, zowel tijdens de zomer
als in de winter. Dit neemt zeker 2 jaar in beslag. Dan moet het voertuig
zich door het homologatieproces worstelen, hetgeen makkelijk 6 tot 9 maanden
kan duren, waarna pas de serieproductie kan starten. FEBIAC pleit daarom
voor een introductiedatum van 1 januari 2010 of 36 maanden na publicatie
(afhankelijk van de duur van de besluitvorming) voor nieuwe homologaties
en één jaar extra uitstel voor nieuwe inschrijvingen. Dit
is trouwens het tijdsschema vooropgesteld door de Commissie in haar mededeling
i.v.m. fiscale steunmaatregelen van januari 2005. Voor lichte bedrijfsvoertuigen
vragen wij (net als bij Euro 3 en 4) 1 jaar uitstel in vergelijking met
de personenwagens. Aldus wordt een te hoge administratieve werklast voor
homologatiediensten van constructeurs én overheid vermeden.
Standpunt FEBIAC
- duurzaamheid 100.000 km
- timing personenwagens: 2010/2011 (of 36/48 maand na publicatie)
- timing lichte bedrijfsvoertuigen: 2011/2012 In Belgiëgaan er
stemmen op om de Euro 5 limiet verplicht te maken vanaf 2008. Het debat
wordt daarbij verengd tot de introductie van de roetfilter. Uit het
voorgaande blijkt overduidelijk dat Euro 5 veel meer is dan dieselauto’s
uitrusten met een filter. Omwille van de voornoemde redenen is een dergelijke
timing voor FEBIAC absoluut onaanvaardbaar.
Wij roepen onze vertegenwoordigers in de Raad en het EP op om hun standpunt
betreffende Euro 5 zorgvuldig af te wegen, zowel wat betreft de impact
op het leefmilieu als op de competitiviteit van de autoconstructeurs,
die voor onze tewerkstelling cruciaal zijn. Onnodig strenge emissiedoelstellingen
zullen sterk kostenverhogend werken, en riskeren een boemerangeffect te
veroorzaken. Zij bemoeilijken immers de introductie van nieuwe milieuvriendelijke
technologieën en zijn nadelig voor de CO2 emissies.